(NL) Handelingen 8:26-39
14 februari 2025

“Begrijp je wat je leest?


Handelingen 8:26-39 HSV – Philippus en de kamerheer

„En Philippus deed zijn mond open en, uitgaande van dat Schriftwoord, verkondigde hij hem Jezus“ (Hand 8:35 HSV)

De kamerheer uit Ethiopië heeft een schriftrol tijdens zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem gekocht. Onderweg begint hij te lezen. De Heilige Geest vraagt Philippus deze man aan te spreken. Philippus legt hem de volgende zin uit: „Hij is als een schaap naar de slachting geleid en zoals een lam stemloos is bij de scheerder, zo doet Hij Zijn mond niet open “

Philippus is een navolger geweest van Johannes de doper en later van Jezus. Gods geest leidt hem naar de kamerheer, die alweer op de terugweg is, om hem de reddende boodschap uit te leggen. Na de uitleg laat zich de kamerheer dopen in een vijver en vervolgt geheel gelukkig zijn reis. Hij is capabel om met behulp van de Heilige Geest de Ethiopiërs de boodschap te brengen.


De vragen die de vers 35 oproept zijn:

-Wat is vandaag anders dan toen?

-Welk onderscheid is er tussen Philippus en mij/ons?


-Wat is vandaag anders dan toen?

In de toenmalige tijd hebben de navolgers Jezus persoonlijk als mens mogen leren kennen. Philippus heeft al veel ervaren over Jezus tijdens zijn tijd met Johannes de Doper en mocht de woorden en wonderen van Jezus ook nog heel persoonlijk meemaken. Philippus is een van de personen die de Heilige Geest ontvangen hebben met Pinksteren. . Met Pinksteren spreken de navolgers ineens in alle talen die in Jeruzalem gesproken worden. Zij worden door de Geest gereedgemaakt anderen de goede boodschap uit te leggen. Als Joden zijn zij al van jongs af aan onderwezen in de Thora en de boeken van het Oude Testament.

De persoonlijke ervaring van Philippus bestaat dus in zijn persoonlijke navolging van Jezus en alles wat hij met Jezus beleefd heeft. Het belangrijkste detail is dan ook de uitstorting van de Geest op onder andere Philippus zelf. Zonder enig tegenzin werkt Philippus samen met de Heilige Geest. Hierdoor wordt hij bekwam voor de dienst, onder andere bij de kamerheer uit Ethiopië om hem het evangelie uit het boek Jesaja uit te leggen.

Jezus als mens en Zijn woorden en wonderen te leren kennen is vandaag niet mogelijk. Wij zijn inmiddels al 2000 jaar verder in de tijd.

Toch: Op basis van de Bijbel en een persoonlijke relatie met God en Jezus kunnen wij onze medemensen de persoonlijkheden van God en Jezus uitleggen. Het is aan mij om mijzelf zonder enig tegenzin open te stellen voor de invloed van God en Jezus in mijn leven. De doop is de basis om met de Heilige Geest uitgerust te worden.



- Welk onderscheid is er tussen Philippus en mij/ons?

Philippus ervoer niet alleen via Johannes de Doper veel van en over Jezus, maar daarnaast ook door zijn eigen tijd met Jezus. Vandaag bereiken wij hetzelfde door een leven in geloof en dicht bij God en Jezus. Getuigen kan gewoon makkelijk zijn: Het is de zekerheid dat de gelovige niet alleen is. De Heilige Geest geeft de woorden in.


Op basis van de schriftrol van de profeet Jesaja, legt Philippus de kamerheer uit wat door de profeet getuigd is van en over Jezus. Vandaag de dag hebben wij het Oude en het Nieuwe Testament. Elk boek is een getuigenis van Jezus en legt ons de “goede boodschap” uit.

De opleiding pastorale hulpverlening aan het Evangelisch College heeft mij een solide basis over de Bijbel gegeven. Desondanks heb ik een ogenblik nodig om van mijn geloof, van Jezus als mijn verlosser en van God als mijn Herder te vertellen. Tot aan deze opleiding zou ik geen getuigenis van mijn geloof hebben kunnen geven. Een kamerheer in een koets aan te spreken of iemand anders was bijna onmogelijk.

Tegenwoordig vertel ik graag over mijn geloof. Door de Bijbelschool van Vrij Zijn en het Evangelisch College ervaar ik de omgang met medemensen (ook vreemden) als makkelijker. Met behulp van God kan ik mijn introvert-zijn overwinnen en erken ik mijn eigen Bijbelkennis. Net als Philippus doe ik mijn best om mijn geloof uit te leven. Op de eerste rij van mijn “to-do-lijst” staat de leiding van de Heilige Geest. Hij geeft mij kracht, moed en de juiste woorden. Hij helpt mij om anderen open een eerlijk te aanvaarden.

Ik hoef niet door mijn eigen kracht van mijn geloof te getuigen. Mijn geloof helpt mij vrank en vrij van God, Zijn Zoon en de Heilige Geest te spreken. Door de hulp van de Heilige Geest kan ik van Jezus getuigen.

Antwoorden op de boven genoemde vragen kunnen dus zijn:

Anderen leren Jezus met blik op ons persoonlijk leven kennen. Wij hebben niet alleen een klein aantal schriftrollen, maar de complete Bijbel. Er is geen onderscheid tussen Philippus en ons in het uitleggen van toen of nu. Belangrijk voor mij/ons is het betrekken van de Heilige Geest om anderen het Woord van God uit te kunnen leggen. Niet belangrijk is diegene die uitleg geeft. Het gaat definitief niet om mijn eigen kracht. God is de Enige die de harten van de hoorder kan openzetten. Dit is het moment dat God in het leven van de andere komt.


Hoe zit het met jou, lieve lezer? Wat zijn zou persoonlijke antwoorden op beide vragen?

Graag ontvang ik jouw respons via de email.


door duda-wsm 21 juli 2025
Im vergangenen Jahr absolvierte ich einen Hospizlehrgang. Ehrenamtlich begleite ich unheilbar Kranke, die Familie oder nahe Verwandte. Neulich begann die Begleitung einer kranken Frau. Während meines ersten Besuches kam ich mit ihrem Sohn in Gespräch. Leise lud er zu einem kurzen Kennenlernen ein. Wir teilten kurze Informationen über seine Mutter, seine Familie und dazwischen auch unsere eigenen (Lebens)Erfahrungen. Unsere beiden Eltern sind in der Zeit des Zweiten Weltkrieges geboren. Sie erfuhren alle viele Schwierigkeiten in der Kindheit, mit denen jede Familie anders umgehen musste und konnte. Schwierigkeiten durch Mangel in vielen kleine Dingen hat jede Familie erfahren. Der Umgang mit den Schwierigkeiten ist abhängig von der Familiengeschichte und der Lebensumgebung. Etwas was sich nicht in den Familien verändert, ist der Umgang mit dem Tod. Ein Leben voll von Kraft, Freude und Frieden, Liebe und Hilfsbereitschaft ist plötzlich beendet. Als erwachsenes Kind ist es beinahe nicht zu begreifen. Es scheint als ob es gestern gewesen ist, dass der Vater oder die Mutter geistig und körperlich gesund gewesen sind. Und nun… Nun ist es Zeit um Abschied zu nehmen. Auch wenn wir begreifen, dass es für den Vater oder die Mutter der richtige Moment ist, um zu gehen, drehen sich unsere eigenen Gedanken um den Verlust, der uns zu erdrücken scheint. Wir erkennen, wir müssen unsere Eltern gehen lassen. Das Lebensende ist nahe. Doch lässt uns nicht los! Ich denke zurück an das Sterben meiner Mutter, das gerade mal zwei Jahre her ist. Ein halbes Jahr vor Ihrem Sterben erfuhr ich das meine Mutter nicht mehr lange leben würde. Sie hatte eine aggressive Form von Lungenfibrose. Das Ende sollte nicht mehr lange auf sich warten. Sie hat gekämpft. Gekämpft gegen die Gewissheit das sie sterben wird, gekämpft gegen die Angst und die Ohnmacht die sich in der Partnerschaft breit macht. Gekämpft mit dem Gefühl meinen Vater alleine zu lassen. Gekämpft gegen das Unverständnis der Mitmenschen. Und gekämpft, sicher in den letzten Wochen, mit Gott, um Kraft zu bekommen so lange wie möglich bei denen zu bleiben die ihr so wichtig sind. Schneller als gedacht mussten wir sie gehen lassen. Unserem Verlust folgte Traurigkeit und Trauer. Jeder in der Familie ging auf die eigene Art und Weise mit Trauer und mit Verlust um. Meistens ohne Worte, still für sich allein. Ich fand es schade und finde es noch. Die Ausbildung als Coach und als Verlust- und Trauerbegleiter hat mir in meinem eigenen Trauerprozess geholfen: Ich habe es nicht wahrhaben wollen: Alles gut! Es ist nichts! Es geht vorbei! In unserer Familie war ich nicht alleine mit diesen Gedanken. Ich war wütend: Ja, ich war sehr enttäuscht und wollte einfach noch mehr Zeit mit meiner Mutter haben. Ich konnte und wollte nicht zulassen, dass ich sie vermissen muss. Ich versuchte zu verhandeln: Oh, ich habe alles getan um Gott zu überzeugen, sie zu heilen. Ich wollte sie noch nicht verlieren. Für mich war noch so viel was ich gemeinsam mit ihr besprechen und tun wollte. Ich benötigte ganz einfach noch Zeit mit ihr. Ich war traurig: Ich war so traurig! Es durfte einfach nicht sein. Bei jedem in unserer Familie war die Trauer zu spüren. Letztendich musste ich es akzeptieren: An ihrem Todestag fühlte ich plötzlich: „Jetzt“ ist es soweit. Sie verstirbt in diesem Moment. Mein Schrei in Richtung Himmel blieb mir in der Kehle stecken. Mein Glaube gab mir in diesem Moment die Kraft durchzustehen. Ich bin noch traurig, denn ich vermisse sie noch immer. Manchmal scheint es mir, als ob ich sie in der Ferne auf dem Fahrrad sehe oder irgendwo in dem einem oder dem anderen Geschäft. Ich sehe dann ihre weißen Haare in der Ferne auftauchen. Mit Verlust und Trauer geht jeder auf seine eigene Art und Weise um. Der Sohn aus meinem Gespräch erkennt, dass er seine Mutter gehen lassen muss. Seine Trauerarbeit beginnt schon vor dem eigentlichen Todesmoment. Manchmal bewusst, manchmal unbewusst werden wir gezwungen unsere eigene Trauer zu durchleben. Der Sohn erkennt selbst deutlich das er schon zu trauern beginnt. Andere werden überrascht vom Versterben eines Angehörigen. Sie sind gezwungen alles zu regeln bevor sie selbst mit der eigenen Trauer beginnen können. Manchmal vergessen wir zu trauern, denn unsere Kinder, Familienangehörige sind momentan wichtiger als die eigene Trauer. Kennen Sie dieses aus eigenen Erfahrungen? Erfahren sie Schwierigkeiten in/mit der Trauer und dem Verlust eines geliebten oder nahestehenden Menschen?  Ich unterstütze Sie. Bitte melden Sie sich.
door duda-wsm 21 juli 2025
In het afgelopen jaar mocht ik een hospice cursus volgen om ongeneeslijke zieken, hun familieleden of hun naasten te begeleiden. Afgelopen weeg begon de begeleiding van een zieke vrouw. Tijdens mijn eerste bezoek sprak ik spreken met haar zoon. Zachtjes nodigde hij mij uit de kamer binnen te komen en kennis met elkaar te maken. Hij deelt informatie over zijn moeder en hun gezin. Wij delen in het kort onze eigen (levens)ervaringen delen. Wij hebben allebei ouders die rond de tweede wereldoorlog geboren zijn. Hoe veel moeite de kindheid in zo een tijd koste verschilde per gezin. Moeilijkheden door tekort in alle levensbehoeften ervaren daarentegen allen. De omgang hiermee is afhankelijk van het gezin of de omgeving. Wat niet veranderd is binnen de gezinnen, is de omgang met de dood. Een leven van kracht, vreugde en vrede, liefde en behulpzaamheid gaat soms zo plots voorbij. Als volwassen kind is het moeilijk te begrijpen. Het lijkt alsof het gisteren was dat ouder nog helemaal geestelijk en lichamelijk gezond was. En nu …. Nu is het de tijd om afscheid te nemen. Zelfs al weten wij als kind dat vader of moeder het goed vindt om te gaan, blijven onze gedachten draaien om het verlies dat ons zo intens overkomt. Wij beseffen, dat wij onze ouders moeten laten gaan. Het einde van het leven komt eraan. Dit is het wat ons bezig houdt. Ik herinner me aan de tijd dat mijn moeder is overleden. Het is nog maar twee jaar geleden. Een half jaar voor haar overlijden werd mij vertelt dat mijn moeder niet meer lang zou leven. Zij had een ernstige vorm van longfibrose. Het einde zat eraan te komen. Maar wat heeft zij gevochten. Gevochten tegen het verdriet dat zij moest sterven en tegen de angst om mijn vader alleen te laten. Gevochten tegen onbegrip van de omgeving en gevochten, zeker in de laatste tijden, met God om haar kracht te geven zo lang mogelijk bij haar dierbaren te mogen blijven. Het gemis kwam sneller dan gedacht. Verdriet en de rouw volgden het gemis. In onze familie ging iedereen op zijn eigen manier met rouw en het gemis om. Zonder woorden rouwde iedereen voor zichzelf. Oh wat vond ik het jammer en nu nog. Met de opleiding pastorale hulpverlening en de cursus verlies- en rouwbegeleiding kon ik mijn eigen rouwproces in het overlijden van mijn moeder doorstaan: Ik heb ontkend: Er is niets aan de hand. Het gaat weer over. Ik was helaas niet de enige in ons gezin. Ik was woedend: Ik wilde nog tijd met mijn moeder doorbrengen. Ik kon en wilde niet toelaten dat ik haar zou missen. Ik was teleurgesteld. Ik wilde onderhandelen: Oh, wat heb ik God gesmeekt om haar te genezen. Ik wilde haar nog niet kwijt. Ik had het gevoel dat er nog zo veel was, waar wij nog niet over gesproken hebben. Ik had nog tijd met haar nodig. Ik was verdrietig: Ja, ik was verdrietig. Ik wilde haar gewoon niet kwijt. Het verdriet was in ons allemaal duidelijk zichtbaar. Ik moest het accepteren: In eens voelde ik: Het is “NU” het moment dat zij gaat. Ik heb het uitgeschreeuwd tot God. Mijn geloof heeft mij in de tijd van haar stervensmoment steun en kracht gegeven. Verdriet heb ik nog altijd want ik mis haar. Soms zie ik haar op de fiets in de verte voorbijkomen of in een winkel in het dorp. Steeds weer zie ik haar witte haar opduiken in de verte. Iedereen heeft zijn eigen omgang met verdriet en rouw. De zoon uit mijn gesprek erkent dat hij zijn moeder moet laten gaan. Zijn rouwproces begint al. Misschien bewust of misschien onbewust zijn wij genoodzaakt ons eigen rouwproces te doorlopen. De zoon beseft wel degelijk dat zijn rouwproces nu al begint. Anderen worden overrompeld door het overlijdensbericht van een dierbare. Genoodzaakt regelen zij alles voordat zij rust ervaren om te rouwen. Soms vergeten wij dat wij iemand moeten missen, want er zijn kinderen of familieleden die belangrijker zijn dan het eigen rouwproces.  Ervaar jij dit persoonlijk? Hebt je moeite om te rouwen om je geliefde of naaste? Meld je. Ik wil je ondersteunen.